Soortvorming

Soortvorming vindt plaats als populaties zo sterk gaan verschillen van populaties van dezelfde soort dat ze niet meer met elkaar kunnen voorplanten. Dit kan komen door allerlei verschillende factoren. In het kort: migratie, vorming van natuurlijke barrières en modificatie. Door deze factoren kunnen we onderscheid maken op de manier hoe soortvorming plaatsvindt.

Deze soorten soortvorming noemen we: Allopatrische soortvorming, peripatrische soortvorming, parapatrische soortvorming en sympatrische soortvorming.

We gaan nu kijken naar deze verschillende oorzaken van soortvorming met behulp van de afbeelding.

Allopatrische soortvorming:

Deze vorm van soortvorming wordt veroorzaakt door een barriere in een populatie. Dit kan bijvoorbeeld komen door geologische factoren of door migratie.

Als voorbeeld geef ik een soort X. Deze soort X leeft in een rivier in Afrika. Door een overstroming komt een deel van de populatie soort X in een totaal andere rivier terecht. De soort X in de nieuwe rivier moet zich aanpassen om nakomelingen te krijgen. Individuen die de nieuwe rivier overleven zijn sterk en maken de eerste nakomelingen. Hierbij speel survival of the fittest een rol. Verdere generaties treedt er steeds meer modificatie op door bijvoorbeeld ander voedsel. Uiteindelijk zijn de populaties in de verschillende rivieren zo sterk verandert dat ze geen nakomelingen kunnen/willen krijgen.

peripatrische soortvorming:

Bij peripatrische soortvorming treedt scheiding op van soorten. De soorten leven in afgezonderde habitat van elkaar. De verspreidingsgebieden sluiten nauw op elkaar aan maar overlappen niet. Ook bij deze vorm worden ze gescheiden door bijvoorbeeld rivieren. De twee soorten die gescheiden leven worden zustersoorten genoemd omdat ze wel nauw verwant zijn.

parapatrische soortvorming:

Dit is een interessante vorm omdat een soort wordt gescheiden ookal liggen de gebieden aan elkaar. Verschillende populaties paren niet meer met elkaar door veranderingen in het paarvormingsgedrag. Deze veranderingen worden niet door barrières gemaakt maar door bijvoorbeeld verschillen in temperatuur of hoogte. Het gevolg is dat er dus tussen populaties geen paring plaatsvindt. Hierdoor verschillen deze populaties na een aantal generaties. Hierdoor kun je deze soorten zustersoorten noemen. Ze zijn nauw verwant maar niet grotendeels hetzelfde.

Sympatrische soortvorming:

Als individuen vaker met dezelfde varianten paren dan met andere varianten ontstaan er twee verschillende soorten. Ze verschillen uiteindelijk zo sterk van elkaar dat ze niet meer kunnen/willen paren. Het lijkt erg op parapatrische soortvorming.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb