Historische ontwikkeling

Lang voor Darwin, rond 600 v CH had de Griekse filosoof Anaximandros al het idee dat op aarde eerst alleen vissen leefde en dat deze op een gegeven moment op het land zijn gekropen en daaruit waren dan de dieren en mensen ontstaan. Later in de middeleeuwen werd deze theorie verwaarloosd en geloofde men in een schepping zoals in de bijbel. Hieruit kwam ook het idee dat soorten onveranderlijk waren

In de 18e eeuw kwamen er evolutionairen, mensen die denken dat soorten wel veranderlijk zijn, zoals Erasmus Darwin (grootvader van Charles) en James Hutton en Charles Leyell. De evolutie had nu ook minder problemen met de tijd. Evolutie gaat namelijk erg langzaam en men dacht in de middeleeuwen en daarvoor dat de aarde slechts enkele duizenden jaren oud was. In de 18e eeuw dacht men dat de aarde miljoenen haren oud was. Tegenwoordig weten we dat deze leeftijd nog steeds niet klopt en dat de aarde 4,6 miljard jaar oud is. Toch zorgde deze nieuwe gedachte voor het aanvaardbaar maken van de theorie.

Een van de eerste personen die een hypothese stelde over evolutie binnen de biologie was Jean-Baptiste de Lamarcke. Hij dacht dat een organisme tijdens zijn leven veranderde en dat de nakomelingen van deze organismen, de veranderingen al vanaf hun geboorte hadden. Zo konden soorten dus langzaam veranderen en dus evolueren.

Maak jouw eigen website met JouwWeb